Politiek en de kerk

Ik ben katholiek, door mijn doopsel en door mijn beoefening: ik zie de opbouw van de toekomst, van de gemeenschap waarvan ik deel uitmaak en, algemener, van het leven in de maatschappij, in het licht van de leer en de principes van het christendom.
Mijn politieke keuzes werden en worden daardoor bepaald. Politieke logica's die ideologisch christelijke principes oproepen, maar deze in de praktijk ontkennen, moeten daarom onaanvaardbaar zijn.
Van Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap tot de marxistische uitwerking van de sociale plicht en de verschillende uitingen hiervan, ligt aan de oorsprong ervan de zoektocht naar een antwoord op menselijke situaties van ongelijkheid en sociale onrechtvaardigheid.
De essentiële reactie op deze historische momenten en het uitgangspunt voor de oplossingen bleken echter dat er in de Evangeliën, in de Boodschap van Christus, duidelijke wereldwijde veranderingen besloten lagen.
Waarom is de wereld dan zoals we die vandaag de dag hebben? Het antwoord ligt in de mens en zijn aard, in de vormen van sociale en politieke organisatie in de evolutie door de eeuwen heen, in technologie en wetenschap.
Met andere woorden, in de machtsverhoudingen tussen degenen die regeren en degenen die geregeerd worden, tussen de machtigen en de machtelozen. In de rol en omvang van de middenklasse. In de rol en relatie van de kerk en haar organisaties met de maatschappelijke omgeving. In de rol van de staat en politieke en maatschappelijke organisaties.
Maar altijd en wezenlijk in de mens, in zijn keuzes en beslissingen. Het is de coherentie, of incoherentie, van die laatste die hier van belang is om rekening mee te houden.
Kunnen doctrines waarin de mens, het individu, ondergeschikt is en afhankelijk van de regels die door een centrale collectieve staat worden gedefinieerd, in naam van een egalitair socialisme, door iemand die katholiek is worden aanvaard?
Organisaties met een marxistische ideologie, die een utopische en theoretische gelijkheid nastreven, zijn vijandig tegenover de individuele vrijheid en daarmee tegenover de waardigheid van de mens. Ze zijn dan ook onaanvaardbaar voor een katholiek en voor welke christen dan ook.
De sociale leer van de Kerk, als reactie op de marxistische revolutie en de eerste vormen van sociaaldemocratie (reactief ten opzichte van de extremen van het marxisme, maar er wel sterk mee verbonden), is het antwoord dat een katholiek zou moeten inspireren in zijn zoektocht naar sociale rechtvaardigheid voor iedereen.
Een katholiek die vertrouwen heeft in zijn grondwettelijk verankerde en verdedigde vrijheid, mag die vrijheid niet in gevaar brengen door organisaties te steunen of te stemmen op partijen met duidelijk marxistische wortels, of waar deze wortels overheersen.
Naast de zogenaamde christendemocratie kunnen alleen vormen van sociaaldemocratie en liberalisme die verenigbaar zijn met de sociale leer van de Kerk, geheel of gedeeltelijk door een gewetensvolle katholiek worden aanvaard.
Zelfs stemmen die dicht bij ons lijken te staan en dat beweren te doen, moeten in twijfel worden getrokken en afgewezen wanneer ze maatregelen bepleiten die de waardigheid van het individu aantasten. Ik doel bijvoorbeeld op het recht op leven en extreme strafrechtelijke maatregelen.
Meestal worden niet alleen op programmatisch en normatief niveau oplossingen gevonden voor ernstige situaties waarmee de samenleving wordt geconfronteerd.
Nuttige en effectieve reacties hangen veel meer af van de administratieve organisatie van de staat en zijn operationele capaciteit. De volledige implementatie van besluiten is net zo belangrijk, zo niet belangrijker, dan het bestaan en de toepassing van normen.
Zelden staat een fundamentele hervorming van de werking van het staatsapparaat centraal in het politieke debat. Maar juist daarin ligt de verbetering van de reactie op de wensen van de bevolking.
De Kerk, die zich soms isoleert in de liturgische praktijk, vervult een essentiële rol in haar leer en praktijk van sociale interventie en actie, waarvan zij zich niet mag onthouden, door de gelovigen te wijzen op de sociale leer die zij verdedigt, de plicht van de katholieken om in te grijpen, de programmatische gevaren en onaanvaardbare boodschappen van politieke interveniënten. Zij moet openlijk benaderingen aan de kaak stellen die in strijd zijn met haar waarden.
De Kerk is geen politieke partij, maar zij kan de politieke verantwoordelijkheid voor haar leer niet negeren en deze ook niet openlijk en moedig op zich nemen.
Louis de Oliveira
observador